Vraag een toeschouwer op scène en bindt hem twee houten blokjes, die verbonden zijn met twee touwen, rond zijn middel. Eén blokje zit op zijn buik, het andere op zijn rug. Boor dan met veel lawaai een gaatje door de twee houten blokjes en (zogezegd) door het lichaam van je ‘slachtoffer’. Duw een plastic buis, via het houten blokje, in de buik van de toeschouwer en stop een tweede buis met een trechter door het blokje op zijn rug. Nu zal je aantonen dat de twee buizen, in het lichaam van de toeschouwer, met elkaar verbonden zijn. Je giet daartoe een hoeveelheid water in de trechter en zie … het water vindt zijn weg doorheen het lichaam van de toeschouwer en loopt er via het buisje aan de voorkant terug uit. Vang het daar op in een emmer, anders zou het een zeer natte bedoening kunnen worden. Ook in de zaal zal het ondertussen wat vochtiger geworden zijn, maar dat heeft te maken met de tranen van het lachen.